Stinzenflora

De Stinzenflora monitor is een hulpmiddel om te zien waar, wanneer welke soort stinzenplant bloeit. Stinzenflora komt op meerdere plaatsen in Nederland voor. Deze monitor beperkt zich voorlopig tot een beperkt aantal historische terreinen in Fryslân, en één in Gelderland met een fraai ontwikkelde stinzenflora. De aard van de locaties verschilt net als het voorkomen van soorten.

Deze site heeft als doel om inzicht te geven in:

Het tweede doel van de site is om de belangstelling voor deze planten en de terreinen waar ze groeien te stimuleren. Een grotere belangstelling kan bijdragen aan het behoud van deze bijzondere vegetatie en de vaak bijzondere terreinen waar ze voorkomen.

Literatuur over Stinzenflora

Er zijn veel boeken en artikelen geschreven over de stinzenplanten en wat hieronder wordt verstaan. Er is een behoorlijk verschil in opvatting tussen de diverse auteurs over wat men tot de stinzenplanten rekent. Kenner D.T.E. van der Ploeg (Stinzeplanten Yn Fryslân, 1972; Ned. versie 1988) definieert Stinzenplanten als planten die men aantreft op plaatsen die vanouds gehoord hebben bij stinzen of states, buitenplaatsen, oude boerderijen, enz. en die buiten die terreinen in dezelfde omgeving niet in het wild voorkomen. Naast de termen stinzenplant en stinzenflora hanteert hij ook de term Bijgoed.

Wat is bijgoed?

Van der Ploeg noemt bijgoed alle planten die niet tot de stinzenplanten worden gerekend maar die wel van belang zijn in het stinzenmilieu. Gezien deze niet al te scherp omschreven definities en de verwantschap van de terminologie stinzenplant en stinzenflora hoeft het geen verbazing te wekken dat er heel wat verschil van mening is welke planten nu precies tot welke term moeten worden gerekend.

Over Knol- en Bolgewassen

In de praktijk gaat het vooral over vroegbloeiende bol- en knolgewassen, en wortelstokplanten op historische locaties als ‘Staten en Stinzen’, patriciërswoningen als pastorieën, notarishuizen, dokterswoningen, en verder bij oude boerderijen. Het zijn planten die niet in de nabijheid van dergelijke terreinen in het wild voorkomen. En die zich in een stinzenmilieu goed kunnen verwilderen (zich vegetatief vermeerderen en/of door uitzaaien zonder veel menselijke interventie). Zodat die lang stand kunnen houden als een terrein niet meer wordt onderhouden.

Goede bodemstructuur is nodig voor stinzenflora

Veel stinzenplanten houden van een grond met een goede bodemstructuur. Dat betekent voldoende beschikbare voedingstoffen, vooral fosfaat, kalium en kalk, en een niet to hoog stikstofgehalte. Arme zandgrond is voor de meeste soorten niet erg geschikt, tenzij er actief aan grondverbetering wordt gedaan (zie o.a. Trudi Woerdeman: Tuinieren met Stinzenplanten, Vreugde van een vroege lente, 2008). De meeste kleigronden hebben voldoende fosfaat, kalium en kalk. Mar vaak een te hoog stikstofgehalte, waardoor het Zevenblad voor de later bloeiende soorten een probleem kan vormen.

Wat is een geschikt terrein?

Bij een goed beheer kunnen deze stinzenplanten massaal voorkomen. Het is een zeer fraai gezicht. Vooral als deze soorten in bloei staan onder oude bomen in een fraaie landschapstuin of – park. Hoewel er ook veel plezier valt te beleven, de monitor is niet per se gericht op het tuinieren of onderhoud van groepjes voorjaarsbollen. Elk terrein waar een goed ontwikkelde stinzenflora voorkomt is anders afhankelijk van de locatie, geschiedenis, beheerspraktijk etc. Ook de soorten die er voorkomen en de mate waarin ze voorkomen kan sterk verschillen per terrein. Zelfs de bloeitijd van dezelfde soort kan verschillen per terrein. Des te beschutter een terrein gelegen is, des te eerder zal een soort in bloei komen. Sommige soorten komen op veel terreinen voor, terwijl andere soorten maar op enkele terreinen vrij massaal voorkomen.

©2024 Franeker.frl