Rond 1800 was het kaatsten in Nederland niet meer zo populair. In Noordwest-Friesland werd er nog wel gespeeld en dan vooral door niet-studenten in de buitenlucht. In de 16e eeuw zijn te noorden van Franeker stukken zee ingepolderd door dijkarbeiders uit Zuid-Holland en Noord-Brabant die de sport ook speelden.
In Friesland was het kaatsen vooral volksvermaak, met hoge prijsbedragen en andere luxe cadeaus. Bovendien organiseerden de kasteleins van plaatselijke kroegen de wedstrijden, partijen met steeds verschillende regels en (uiteraard) voldoende verkoop van drank. Wat was er nog over van het nobele spel dat gespeeld werd door jonge mannen om mee te kunnen doen in de maatschappij?
De teloorgang van de sport was tegen het zere been van een aantal notabelen uit Franeker. Zij richtten de Permanente Commissie op en gebruikte vaste spelregels en loofden aantrekkelijke geldbedragen uit. De sport kon zich ontwikkelen aan de hand van permanente regels en onder een eerlijke leiding . De commissie plaatste de dag van de PC zowel in de geschiedenis van de academie als de traditie van de volkssport in Friesland. Het was in de streek de gewoonte dat iedereen, van hoog tot laag, vrij kreeg op de dag van de ‘Franeker kaatspartij’. Franeker kon zich in de 150 jaar die er opvolgde ontwikkelen als de kaatsstad van Nederland.