Wonen in een hofje spreekt in deze moderne tijd tot de verbeelding, vanwege de schilderachtige en rustige sfeer die er hangt. Dat geldt ook voor het Westerhuis Vrouwengasthuis in het hart van Franeker. In de achttiende eeuw werd het hofje gebouwd voor ‘godsvruchtige weduwen of bejaarde doghters’. Tegenwoordig wonen er nog steeds – zoals voorgeschreven in het oorspronkelijke testament – alleen maar ongehuwde vrouwen, al mogen ze nu best jong(er) zijn.
Het Westerhuis Gasthuis werd in 1737 gesticht door Titia Bogerda, de weduwe van burgemeester Westerhuis. In het levensonderhoud van de achttien bewoonsters werd voorzien door de opbrengsten uit enkele boerderijen en landerijen in de dorpen rondom Franeker, die – net als het fonds voor de bouw van het hofje – tot de nalatenschap van de burgemeester behoorden. Tegenwoordig zorgen de bewoonsters voor zichzelf en betalen een bescheiden huurprijs.
Het vierkant aangelegde hofje omvat nog twaalf woningen, waarvan één voor het beheerdersechtpaar. In het midden ligt een genoeglijke tuin waar op zomerdagen de houten bankjes lonken naar bezoekers en bewoners om elkaar te ontmoeten. De namen en wapens van de stichter en de eerste voogden staan in de bekroning van de monumentale toegangspoort. Het Vrouwengasthuis is tegenwoordig een Rijksmonument en werd in 2003 gerestaureerd.
Tip: meer weten over het leven in het hofje tijdens de achttiende eeuw? De gidsen van stadswandelingen door Franeker vertellen er graag over!